Het rampjaar 1672 in archieven (13): Alphen, Chaam en Riel

5
24-02-2023
  • 1672
  • rampjaar
  • Chaam
  • Alphen
  • Riel

^ fragment van een kaart met de dorpen Kaam, Alphen en Riel.

Deze serie blogs gaat over de sporen van het rampjaar 1672 die in de archieven zijn terug te vinden.

Deze drie kleine dorpen zijn in de loop der tijd nogal eens van samenstelling gewisseld. Met name met het dorp Riel is nogal gesold. In 1520 werd het een eigen parochie daarvoor hoorde het kerkelijk bij Alphen. In 1672 maakte Riel deel uit van het resort van de dingbanck van Hilvarenbeeck. In 1810 werd Alphen losgemaakt van Chaam en de baronie van Breda en vormde samen met Alphen de gemeente Alphen en Riel. Het hoorde voortaan onder de Meierij van 's-Hertogenbosch. Op 1 januari 1997 tenslotte werd Riel losgemaakt van Alphen en samengevoegd met Goirle. 

Chaam behoorde bij de baronie van Breda maar werd op 1 januari 1997 samengevoegd met Alphen tot de nieuwe gemeente Alphen-Chaam. Vandaar dat ik deze drie plaatsen hier samen behandel.

Alphen

In Alphen zijn er vooral gegevens bewaard over troepen die overblijven in het dorp. Er is een specificatie met een opgave van wat dat het dorp heeft gekost. Meestal was dat ook de reden om het allemaal vast te leggen, om te proberen de kosten terug te krijgen. Deze staet van de geleden schaede geeft een overzicht uit 1672.  

Op 8 april 1672, dus al vroeg in het conflict, kwamen er vijf compagnieën voetvolk uit Maastricht. Die vroegen om twee karren om naar Ginneken te gaan en spullen mee te nemen. Op 12 april verschenen drie regimenten voetvolk die een nacht bleven. De soldaten moesten 's avonds en 's morgens eten. Het hele dorp was er druk mee en het kostte de gemeenschap 900 gulden.

De regimenten trokken door naar Maastricht en er gingen nog diverse karren mee naar Reusel, Postel, Poppel en Maastricht. Daarna volgden nog wat kleine groepen ruiters tot op 13 juli Franse ruiters de paarden van Jan Laureijs van Riel uitspanden en meenamen naar Loon op Zand.

< Den 9en november 1672 soo is den Oversten Ginckel binnen den dorpe van Alphen met vijff regementen perden comen logeren ende heeft geprest met sijne bij hebbende bevelhebber dese naerbeschreven peerden ende karrren

Dan wordt het minder vriendelijk want op 15 juli kwamen ruiters uit het leger bij Vlijmen en die plunderden in Alphen drie huizen namelijk dat van Pauwels Princen, Hendrick van Asten en van juffrouw Dimphna Ruelens, weduwe van Caerl de Roij. De total schade bedroeg de lieve som van 1005 gulden.

Een dag later kwamen er Fransen terug en die sloegen opnieuw toe. De schade is nu minder: 103 gulden.

De Alphenaren lieten zich niet onbetuigd en namen een van de roevers gevangen omme onse peerden ende gerooft goet   terug te krijgen en ze vroegen hem wie zijn commandant was. Dei wilden ze ter verantwoording roepen.

Op 24 juli kwamen er Spaanse en Staatse ruiters uit Breda die onderweg waren naar Maastricht. Die gebruikten in cost ende dranck, hoeij ende haver saemen met de ses lopen haever die de selve ten huijse van Jan Laureijs van Riel pachter van zijn hoocheijt vande solder hebben genomen  voor rekening van de dorpelingen.

De lijst gaat maar door. Op 12 augustus kwamen er soldaten uit Schoonhoven met enkele Franse gevangenen. Op 15 september moest Alphen 860 palissaden leveren voor de stad Breda ter waarde van 258 gulden. Dat was een verzoek van zijne hoocheijt onsen Genadigen heere.

De ingezetenen van Alphen hebben ook geleden door het inonderen ende onder water setten van henne hoijlanden in diverse plaatsen en van diverse leveranties van hooi aan de spaensche ruijters en aan de cavalerie van desen staet.

Volgens een andere lijst kwam op 9 november een legeronderdeel door Alphen die verschillende inwoners dwong om met paard en kar hun bagage te vervoeren. Sommige van de voerlieden waren nog niet terug toen deze lijst werd opgesteld. Sommige dorpelingen bleven meerder weken weg zoals Cornelis Laureijs van Hal, 20 dagen, Cornelis Hendrick Jans, 18 dagen, Jan Claes van Beeck uit Boshoven is nog niet teruggekeerd. Zijn knecht werd twee vuijren boven Maestricht vande schildwacht affgenomen ende ontvreempt  tselffde peert. Een schadepost van 60 gulden. Cornelis Adriaen Joosten verloor zijn paard en zijn kar met gereedschap die is achtergebleven. Claes Adriaen Princen Peterzoon was met paard en kar ook vertrokken en nog niet teruggekeerd. Aert Peter Aerts en Hendrick Peter Remeijsen zijn beiden 18 dagen weggeweest. En zo gaat de lijst verder.  (Link naar bron)

Er zijn nog twee lijsten met pioniers die bij Maastricht zijn geweest en de aan hun uitbetaalde vergoeding.  (Link naar bron)

De leveranties aan de legers waren ook aanzienlijk voor het kleine dorp. Op 8 november 1672 kwamen vijf regimenten cavalerie met veel voerlieden die de nacht overbleven tegen een kostenpost van maar liefst 3500 gulden.
Op 2 januari 1673 kwamen er drie zieke soldaten uit Maastricht aan in Alphen die vroegen of ze per kar naar Breda konden worden gebracht. Telkens weer passeren of logeren er kleinere en grotere groepen soldaten op kosten van de gemeenschap.

Op 1 april 1673 kwam de Graaf van Assouwen met zijn troepen logeren bij de kerk van Alphen. Dat kostte het dorp 590 gulden aan allerlei leveranties van hooi, stro en andere goederen. De bewoners die geleverd hebben doen opgave van hun leveranties.  (Link naar bron)

Chaam

In de dorpsrekening van Chaam staan voor het jaar 1672 diverse posten genoteerd die de leverantie van hooi behelzen voor de Spaanse ruiterij in Breda en voor de Spaense als Ruijters van desen staet.

In 1673 betaalde Chaam vier maenden gagie voor ses soldaten de baronie van Breda. Waarschijnlijk fungeerden deze soldaten als bewakers of sauvegaerdiers  voor het dorp. Er zijn diverse kleine posten met uitgaven aan de inkwartiering bij particulieren en voerdienst voor de verschillende legers. Zo ontving Jacob Adriaen Jacobs  3 gulden en 17 stuivers voor het houden van vier ruijters, de welcke vermits den grooten troup, inde herberge niet en conden logeren ende bij hem overnacht gehouden in cost, dranck, hooij ende haver in october 1672.

Jacob Peter Beckers ontving 8 gulden en 10 stuivers voor het leveren van hooi op 24 mei en 23 december 1673 gelevert voor 34 peerden alhier op het kerckhof.

Uiteindelijk liepen de kosten toch flink op voor het dorp. In de periode van 19 juli 1672 tot 25 juli 1673 werden 212 gulden 16 stuivers en 2 penningen betaald voor uijtteringe van Ruijters ende soldaten tot laste deser Gemeijnte. Ze betaalden ook 89 gulden 16 stuivers aan de weduwe van Thomas Hendricx van Gilse voor inkwartiering van ruiters en soldaten, maar ook voor twee coppelen cappuijnen en ses hondert ponden hooij. Zo zijn er nog legio posten in deze rekening.

In de dorpsrekening van 1673 staat een aparte paragraaf waarin de betalingen aan de Franse contributie staan opgeschreven. Ook Chaam ontkwam niet aan de betalingen aan de Fransen. In 1674 bedroeg die betaling bijna 1200 gulden.

>
1672 den 21 september hebben 3 ruijters met een wijf tot mijnent verteert in hoij haver eeten, bier en brandewijn - 1 gulden 17 stuijvers
1672
Alnoch hoij gelevert door last van Peeter Smolders In Wouter Vergou huijs 64 pont toen sijn hoochheijts leger hier lach

Evenmin kon Chaam de leveranties aan de legers voorkomen. Een bijzondere post is een betaling aan Anthonij Commers van Bedaff die 11 gulden en 10 stuivers kreeg voor de levering van elff stuck karper  die zijn gegeven aan enkele heren in Breda.

Sommige inwoners van Chaam werden ook opgetrommeld om in 1676 met het leger van de prins naar Maastricht te gaan als pionier. Zo lezen we in de rekening dat Wouter Lambrecht Jacobs 12 gulden 3 stuivers en 8 penningen voor de tijd die hij als pionier voor dese gemeijnte neffens meer anderen heeft geweest int leger van sijne Hoocheijt voor Maestricht in 1676. Het dorp kocht ook paarden om karren te trekken die met het leger mee moesten en ze leverden met enige regelmaat brandhout in Breda.

In de rekening van 1677 staan de personen Jan en Hendrick Laureijssen die eveneens als pionier naar Maastricht zijn geweest. Dat voor een periode van 32 dagen voor een gezamenlijke vergoeding van 140 gulden. In elke rekening staan wel enkele opmerkelijke posten vermeld. Zo betaalt Chaam in 1675 aan Thomas Dielis Boogmans 5 gulden voor vier coppels kiecken ofte jonge hoenderen. Die werden vervolgens gegeven aan de heer stadhouder Bernagie voor de ordinaire kermis hoenderen des jaers 1674.  Op 1 december 1674 betaalde het dorp voor een half vat bier dat bestemd was voor de soldaten op het kerkhof in juli van dat jaar. 

In 1678 boekte de borgemeester een bedrag van 60 gulden voor de heijcheijns ende Vastelavonthoender die die van Chaam schuldich sijn. Die kwamen niet elk jaar in de dorpsrekening voor.

Riel

In Riel begon het rampjaar op 26 juli 1672 toen een troep Fransen het cleijn dorpken van Riel  binnentrok. Het was een groep soldaten van ruiters uit het leger van de koning van Vranckrijck  dat voor de stad 's-Hertogenbosch ofte Vlijmen  lag. De inwoners van Riel hadden hun goederen in veiligheid gebracht binnen de kerk en in enkele woonhuizen daarbij gelegen. De ruiters kwamen naar de kerk en hebben de kerckdeuren met groot fortse ende gewelt met bijlen, hamers ende andere instrumenten opgeslagen ende geopent. De Rielse dorpelingen hadden hun kostbaarheden in kisten, kasten en koffers opgeborgen, met sloten en al. Die sloten sloegen de soldaten ervan af en roofden alle goederen, van cleederen, lijnwaet, gelt, silverwerck als verscheijde andere goederen van huijsraet.  De inwoners doen opgave van wat hen ontvreemd is.

Een paar slachtoffers geven heel precies op wat geroofd is. Zo verklaart Herman de Roij dat van hem en zijn familie is geroofd een nieuw bed met toebehoren. In een kast die is opengeslagen zaten 21 gulden 10 stuiver aan geld, 13 pond garen, 20 hemden, 7 paar slaaplakens, 16 servetten en nog meer lijnwaat. Hij mist ook 3 geweren. Alles bij elkaar met  vertegenwoordigde dat een waarde van 170 gulden.

Schoolmeester Jan van Aecken verklaarde dat zijn koffer is vernield met daarin o.a. een swart cleet, 1 schort, 14 hembden, 4 voorschoten, 2 paer slaeplaeckens en daarbij ook een vrouwenmantel van zwarte stof en een groote spiegel. Totale waarde van zijn geroofde spullen bedroeg 151 gulden.

< Lijste vande schade den dorpe van riel door de fransse troupe int spolieren aengedaen inden jaere 1672

 

Het ging er niet bepaald zachtzinnig aan toe. Zo vertelde Pauwels Henricx een arme dienstbode  dat de Fransen hem seer deerlijck geslagen hadden  en twee ducatons afgenomen. Zijn kist met kleren is kapotgeslagen en leeggeroofd ter waarde van 12 gulden.

Borgemeester Sebrecht Vermetten zag dat de Franse ruiters de kerk wilden openbreken en hij probeerde de plundering af te kopen met 50 gulden. Doch hebben tselve niet willen doen ende hem het selve gelt met allen de goederen ontweldicht.

Cornelis Meeussen tenslotte verklaarde dat de Franse ruiters hem met een pistool seer deerlijck geslagen hebben ende sijn rechterhant seer gequetst ende een stuck daer aff geslaegen. Daarna hebben ze met geweld zijn hemdrok uitgetrokken  en zijn geld gestolen. Totale schade 30 gulden.

In totaal staan 29 gezinnen in de lijst. De lijst is opgemaakt op 2 december 1672 en de totale schade bedroeg 1230 gulden. (Link naar bron)

Deze drie kleine dorpen konden weinig uitrichten tegen deze overmacht zoal van Franse als van Staatse zijde. Ze waren eigenlijk een speelbal en afhankelijk van de luim van de commandanten van de passerende groepen soldaten en ruiters. 


In deze serie:

 

Reageren

Contact en informatie
sluit Hulp nodig?
We helpen je graag van maandag t/m vrijdag van 10:00 tot 16:00 en van 19:00 tot 22:00 uur via chat.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag wel stellen via een e-mail naar info@regionaalarchieftilburg.nl.

sluit Online op dit moment
chatOnline -
Stel een vraag