Mensen worden steeds ouder. In 2016 was de gemiddelde levensverwachting voor mannen 79,9 jaar, vrouwen werden met 83,3 jaar gemiddeld iets ouder. De algemene gedachtegang is dat hoe verder men teruggaat in de tijd, hoe lager de gemiddelde levensverwachting is. Hoewel deze uitspraak niet per definitie onjuist is, is deze sterk gekleurd door de hoge kindersterfte van vroeger. Kinderen liepen een grote kans om in het kraambed of op jonge leeftijd te overlijden. Wanneer men de kinderjaren wist te overleven was de kans groot om behoorlijk, of in sommige gevallen zelfs stokoud, te worden.
Toch is het bijzonder om in een bron uit de zestiende eeuw een persoon van meer dan 100 jaar oud tegen te komen. De vondst werd gedaan door vrijwilliger Wim de Bakker. Tijdens het maken van regesten van de schepenbankprotocollen van Oisterwijk kwam hij namelijk een inschrijving tegen over een vrouw van 104 jaar oud.
Op 16 maart 1540 verscheen Aleit Wangen voor de Oisterwijkse schepenen. Zij staat al haar bezit af aan de Tafel van de Heilige Geest van Oisterwijk.
Aleyt Wangen, een oude vrouw, out sijnde hondert ende vier jaeren off daer omtrent, huer overmidts haere groote outheit selver nyet en kan behelpen ende gereynigen, mer doer groote cranckheyt ende gebreckelycheyt, moet by eenre dienstmaeght geholpen werdden.
Aleit was weduwe, had geen kinderen en was niet meer in staat om voor zichzelf te zorgen. Door haar bezit over te dragen aan de Tafel van de Heilige Geest was zij verzekerd van kost, inwoning en verzorging door een dienstmeid. Erg lang lijkt zij niet meer van deze verzorging te hebben kunnen genieten. Haar huis wordt, aannemelijk ten gevolge van haar overlijden, op 6 augustus 1541 verkocht. Ze is dus mogelijk zelfs 105 jaar oud geworden.
Op 1 januari 2017 waren er in Nederland 2225 mensen van 100 jaar of ouder. Cijfers voor de zestiende eeuw ontbreken helaas, maar het mag duidelijk zijn dat Aleit met haar 104 jaar de gemiddelde leeftijd ruim voorbij ging!
Wim schreef naar aanleiding van zijn bijzondere vondst een artikel, dit is te lezen in het laatste nummer van ‘De Kleine Meijerij’.
