Een 16e-eeuws foedraal met Goirlese roots?

2
04-07-2025

Het Philadelphia Museum of Art bezit een fraai foedraal uit de 16e eeuw met een bijzondere link naar Goirle. Het stuk wordt toegeschreven aan Damiaen van Nerven, de zoon van Gherit van Nerven, een chirurgijn in Goirle. Vrijwilliger John van Erve, die meerdere boeken en artikelen schreef over de familie van (N)erve(n), heeft al jaren een bijzondere interesse in het werk van Damiaen. Eerder tipte hij een van onze collega’s over een rapier van Van Nervens hand in Wenen. Ook dit foedraal trok zijn aandacht. John deed er grondig onderzoek naar en werkte zijn bevindingen uit in een kort artikel. Hieronder lees je wat zijn onderzoek heeft opgeleverd:

Wie was Damiaen Gheritsz van Nerven?

Damiaen Gheritsz van Nerven was een van de twee natuurlijke zonen, die mr. Gherit Cornelis van Nerven in Goirle verwekte bij Dympna Verhoeven (Canters). In 1540 wordt een eerste verwijzingen naar deze natuurlijke zonen in het Oud Rechterlijk Archief van Tilburg en Goirle aangetroffen. In deze akte komt allen de naam Gherit van Nerven voor, maar die van Damiaen van neven niet. Deze Gherit van Nerven was de andere bastaard zoon van mr. Gherit Cornelis van Nerven. Uit een akte uit 1544 kan worden afgeleid dat Damiaen van Nerven in 1544 in het buitenland verbleef.[1] Het geboortejaar van Damiaen van Nerven vaststellen is lastig omdat niet duidelijk is of hij op dat moment al dan niet meerderjarig was.

…..vader van sijnen ouders ut dicebant, supportavit Gheriden natuerlijcke zoen meester Gherits van Nerven ter behoeff zijnder ende tot behoeff sijnen broederen natuerlijcke zoenen meester Gherits voirschreven welcke zoenen voirschreven meester tot Gherit voirschreven verweckt hadde bij wilner Dijmpna Cabters ut dicebat.….

 Omdat in deze aktes nergens de naam van Damiaen van Nerven werd vermeld, moest ik op zoek naar een bewijsstuk waaruit bleek dat hij bestond en dat hij een zoon was van mr. Gherit Cornelis van Nerven. Die combinatie vond ik in een artikel uit 1560 van de schepenbank van Moergestel. Uit die akte bleek tevens dat hij ondertussen getrouwd was met jonkvrouwe Maria van Huijckesloot.[2] Zij was de weduwe van Jan Servaes Schilders.

Damianus Geeritsen van Nerven als man ende momboer Maeria van Huijcksloet sijnen wittiger huijsvrouwe ende heeft wittelijck ende erffelijck overgegeven ………

 

Damiaen van Nerven kreeg zijn voornaam, zoals dat toentertijd gebruikelijk was, van zijn natuurlijke moeder. Zij verwees daarmee naar het beroep van zijn verwekker. Mr. Gherit Cornelis van Nerven was een zeer gerenommeerd chirurgijn. Damianus was de patroonheilige van de artsen, apothekers en andere medische beroepsgroepen.

Het is niet uitgesloten dat Damiaen van Nerven door zijn vader werd geïnspireerd om edelsmid te worden. Zijn vader moest als chirurgijn zelf zijn mesjes, zaagjes, scharen etcetera moest vervaardigen. Als meesterteken gebruikte Van Nerven  een fijn vormgegeven korenschoof met daaronder een wat robuuste uitvoering van een Andreaskruis. Hypothetisch gezien zou de korenschoof een verwijzing kunnen zijn naar zijn afkomst. De familie Van Nerven woonde niet alleen op Abcoven in Goirle, maar bezat daar ook het merendeel van de gronden waarop onder meer koren werd verbouwd. Het Andreaskruis werd gezien als het teken dat bescherming moest bieden tegen het kwade, boze geesten, demonen en onheil.

Een gedamasceerd foedraal

Veel voorwerpen die door Damiaen van Nerven werden vervaardigd zijn er niet bekend. Op de website van het Philadelphia Museum of Art in de Verenigde Staten trof ik echter de afbeelding aan van een foedraal dat aan Van Nerven wordt toegeschreven. Aan het houten foedraal, dat tot een wapenrusting heeft behoord en waarin kogels konden worden bewaard, was een rechthoekige bevestigingsbeugel gemaakt. Hiermee kon het foedraal aan een riem worden gedragen. Het hout van het foedraal was grotendeels bedekt met gedamasceerd ijzerwerk. Bij het damasceren wordt ijzer eerst verhit tot het blauw verkleurt. Daarna graveert de edelsmid de afbeeldingen in het ijzer. De gravures worden daarna met goud en zilver opgevuld. Deze techniek is vermoedelijk afkomstig uit het Midden-Oosten. Damasceren verwijst in dit verband naar Damascus.

Op de website van het Philadelphia Museum of Art [3] staan vijf foto’s van het foedraal afgebeeld. Twee ervan laten het foedraal van de voor- en achterkant zien. De overige drie zijn detailfoto’s van het kunstwerk. Het Philadelphia Museum of Art heb ik aangeschreven en hen gevraagd op grond waarvan zij het kunstwerk toeschrijven aan Damiaen van Nerven. Ook heb ik hen gevraagd om mij foto’s van de niet zichtbare panelen toe te sturen. Een antwoord is er na vijf maanden wachten niet gekomen.

Het foedraal bestaat uit vijf panelen, waarvan er op de foto van het museum drie zichtbaar zijn. Op een detailfoto van een van de zijpanelen is het jaartal te zien waarin het foedraal werd gemaakt. Dit detail staat vermoedelijk op het uiterst rechtse, niet zichtbare, paneel. Het museum dateert het voorwerp op 1556. Naar mijn mening moet dat 1536 zijn.

Op dezelfde detailfoto is te zien dat op het foedraal het mythologische verhaal van “Lucresia” (Lucretia) staat afgebeeld. In het kort komt dit verhaal erop neer dat in 509 voor Christus de Romeinse koning de naburige stad Ardea belegerde. In het legerkamp zaten op een dag de zonen van de koning bij elkaar. Zij pochten over de schoonheid van hun vrouwen, waarbij Tarquinius Collatinus uitriep dat zijn vrouw Lucretia de mooiste was. Om dat proefondervindelijk vast te stellen besloten zij om naar Rome te gaan. Daar bleken de meeste vrouwen druk te zijn met feestvieren. Behalve Lucretia. Zij was thuis en druk met het spinnen van wol. Sextus Tarquinius was een van de koningszonen. Toen hij Lucretia zag was hij diep onder de indruk van haar schoonheid. Zonder dat Tarquinius Collatinus het wist is de koningszoon Lucretia bij haar thuis gaan opzoeken. De hondstrouwe Lucretia was van zijn avances niet gediend, waarna hij haar verkrachtte. Lucretia vertelde het voorval aan haar vader en haar man en vroeg hen om wraak op haar belager te nemen. Direkt daarna benam zij zich van het leven door zich een mes in de borst te steken.[4]

Op het middenpaneel van het foedraal wordt de belegering van de stad Ardea uitgebeeld. Rechtsboven wordt het Romeinse legerkamp uitgebeeld. Het lijkt erop dat de soldaten een berg of heuvel hebben moeten oversteken om Ardea te kunnen bereiken. Voor een groep soldaten te paard ligt een vermoedelijk gewond of dood paard. Voor de ruiters uitgaat een groep gewapende soldaten. Vlakbij de ommuring van de stad ligt een soldaat met zijn wapentuig op de grond. Om hen heen liggen nog enkele slachtoffers. Op de gedeeltelijk met zilver ingelegde ommuring staan enkele inwoners van Ardea. Het historisch kompas van Damiaen van Nerven was echter niet goed afgesteld. Hij liet de stad Ardea beschieten door kanonnen. Hij heeft zich kennelijk niet gerealiseerd dat het eerste kanon pas in de 14e eeuw bij beschietingen werd ingezet. Het beslag waarmee het gedamasceerde ijzerwerk aan het houten binnenwerk werd vastgezet lijkt op een bloem.

 

Op de panelen links en rechts van het middenpaneel staan de drie koningszonen en Tarquinius Collatinus. Zij staan bij een brandende komfoor, waarbij zij waarschijnlijk staan op te scheppen over de schoonheid van hun vrouwen.

Het foedraal werd afgesloten met een gedamasceerd scharnierend deksel. Goed is te zien dat aan de achterzijde van het foedraal een zware ijzeren plaat is bevestigd. Op deze plaat is de bevestigingsbeugel met de twee rechthoekige uitsparingen aangebracht, waarmee het foedraal aan de wapenrusting kon worden vastgemaakt. Daarvoor werden twee robuuste schroeven gebruikt.

In het midden van de deksel staat de kolossale versierde graftombe van Lucretia. Voor de tombe liggen de overblijfselen van een dode uiteen gereten hond.  Uiterst rechts staat een edelhert, dat achtervolgd wordt door twee jachthonden.

De restanten van de dode hond symboliseren de hondstrouwe Lucretia.  De twee honden verbeelden haar man Tarquinius Collatinus en Lucretia’s vader. Sextus Tarquinius werd als edelhert uitgebeeld. Op die manier liet Damiaen van Nerven de wraak op Lucretia’s verkrachter zien.

Van welke houtsoort het binnenwerk van het foedraal is gemaakt wordt door het museum niet vermeld. Het foedraal is 11x7x5,7 cm groot en weegt 265 gram. Het Philadelphia Museum of Art stelt dat het stuk in Nederland of mogelijk in Antwerpen is gemaakt. Antwerpen lijkt uitgesloten, omdat Damiaen van Nerven in de poorterboeken van die stad niet voorkwam.

Graag had ik aan het foedraal de kenmerken willen zien, waaruit blijkt dat het door Damiaen van Nerven werd vervaardigd. Daarbij denk ik aan het hiervoor genoemde meesterteken met de korenschoof of de inscriptie “Me fecit Damiaen de Nerven”. Die kenmerken zullen door het museum zo goed als zeker wel zijn aangetroffen, waardoor er voor mij geen twijfel bestaat dat Damiaen van Nerven dit foedraal heeft gemaakt.

Bronnen:

[1]   (RAT) Tilburg en Goirle R7931-35r (31-12-1540) en R7935-65 (7-4-1544) 

[2]   (RAT) Moergestel R295-65v (31-1-01-1560) Scan 71

[3]   https://www.philamuseum.org/collection/object/211443

[4]   Het verhaal over Lucretia werd beschreven in het boek “Livius, ab urba condita”. Een vertaling vanuit het Latijn is te vinden op    www.koxkollum.nl


 

Reageren

Contact en informatie
sluit Hulp nodig?
We helpen je graag van maandag t/m vrijdag van 10:00 tot 16:00 en van 19:00 tot 22:00 uur via chat.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag wel stellen via een e-mail naar info@regionaalarchieftilburg.nl.

sluit Online op dit moment
chatOnline -
Stel een vraag