002536 - Een opgezette kraanvogel in het Natuurhistorisch Museum aan de Paleisstraat. Bij de opening van het museum in 1935 was er nauwelijks genoeg materiaal om de ruimte te vullen, maar later kwam er ruimtegebrek en vond men het jammer dat alleen over de benedenverdieping en de zolder beschikt kon worden. De eerste voorwerpen bestonden uit de vogelverzameling van de heer J. Woestenbergh, schenkingen van de Nederlandse Heidemij. en Staatsbosbeheer en schelpen die gevonden werden toen de Tilburgse Waterleidingmij. aan de Gilzerbaan bij boringen op oud quartaire schelpenbanken stiet. De eerste conservator was dr. A. Liernur, leraar biologie aan de Rijks H.B.S. Nog in 1935 werd C. Jansma zijn assistent. Jansma werd in 1944 opgevolgd door W. van Boextel als assistent-conservator. Liernur overleed in 1954 en werd als conservator opgevolgd door W. van Boextel. Als museum-assistente kwam juffrouw R. Eykman in dienst. Door drie tot vier tentoonstellingen per jaar kreeg het museum in deze tijd landelijke bekendheid. Ook de collectie werd in deze jaren flink uitgebreid onder andere door de aankoop in 1956 van een grote collectie tropische schelpen van baronesse van de Borch te Ulvenhout. De verzameling insekten en vlinders groeide door bruikleencollecties, bijeengebracht door de paters Priems en Adriaanse. Vele jaren beschikte het museum ook over een contactpersoon bij de Noordzee-visserij, de heer C. de Ronde uit Vlaardingen. Hierdoor kwam de collectie van de in zee en aan het strand levende dieren tot stand. - Foto's & Kaarten

Een opgezette kraanvogel in het Natuurhistorisch Museum aan de Paleisstraat. Bij de opening van het museum in 1935 was er nauwelijks genoeg materiaal om de ruimte te vullen, maar later kwam er ruimtegebrek en vond men het jammer dat alleen over de benedenverdieping en de zolder beschikt kon worden. De eerste voorwerpen bestonden uit de vogelverzameling van de heer J. Woestenbergh, schenkingen van de Nederlandse Heidemij. en Staatsbosbeheer en schelpen die gevonden werden toen de Tilburgse Waterleidingmij. aan de Gilzerbaan bij boringen op oud quartaire schelpenbanken stiet. De eerste conservator was dr. A. Liernur, leraar biologie aan de Rijks H.B.S. Nog in 1935 werd C. Jansma zijn assistent. Jansma werd in 1944 opgevolgd door W. van Boextel als assistent-conservator. Liernur overleed in 1954 en werd als conservator opgevolgd door W. van Boextel. Als museum-assistente kwam juffrouw R. Eykman in dienst. Door drie tot vier tentoonstellingen per jaar kreeg het museum in deze tijd landelijke bekendheid. Ook de collectie werd in deze jaren flink uitgebreid onder andere door de aankoop in 1956 van een grote collectie tropische schelpen van baronesse van de Borch te Ulvenhout. De verzameling insekten en vlinders groeide door bruikleencollecties, bijeengebracht door de paters Priems en Adriaanse. Vele jaren beschikte het museum ook over een contactpersoon bij de Noordzee-visserij, de heer C. de Ronde uit Vlaardingen. Hierdoor kwam de collectie van de in zee en aan het strand levende dieren tot stand.

DownloadbaarSystem.Collections.Generic.List`1[System.String]
FotonummerSystem.Collections.Generic.List`1[System.String]
Plaats(en)System.Collections.Generic.List`1[System.String]
StraatSystem.Collections.Generic.List`1[System.String]
WijkSystem.Collections.Generic.List`1[System.String]
Datering vanafSystem.Collections.Generic.List`1[System.String]
FotograafSystem.Collections.Generic.List`1[System.String]
Uiterlijke vormSystem.Collections.Generic.List`1[System.String]
Uitgebreide omschrijvingSystem.Collections.Generic.List`1[System.String]
AnnotatieSystem.Collections.Generic.List`1[System.String]
Datum

002536 - Een opgezette kraanvogel in het Natuurhistorisch Museum aan de Paleisstraat.  Bij de opening van het museum in 1935 was er nauwelijks genoeg materiaal om de ruimte te vullen, maar later kwam er ruimtegebrek en vond men het jammer dat alleen over de benedenverdieping en de zolder beschikt kon worden. De eerste voorwerpen bestonden uit de vogelverzameling van de heer J. Woestenbergh, schenkingen van de Nederlandse Heidemij. en Staatsbosbeheer en schelpen die gevonden werden toen de Tilburgse Waterleidingmij. aan de Gilzerbaan bij boringen op oud quartaire schelpenbanken stiet. De eerste conservator was dr. A. Liernur, leraar biologie aan de Rijks H.B.S. Nog in 1935 werd C. Jansma zijn assistent. Jansma werd in 1944 opgevolgd door W. van Boextel als assistent-conservator. Liernur overleed in 1954 en werd als conservator opgevolgd door W. van Boextel. Als museum-assistente kwam juffrouw R. Eykman in dienst. Door drie tot vier tentoonstellingen per jaar kreeg het museum in deze tijd landelijke bekendheid. Ook de collectie werd in deze jaren flink uitgebreid onder andere door de aankoop in 1956 van een grote collectie tropische schelpen van baronesse van de Borch te Ulvenhout. De verzameling insekten en vlinders groeide door bruikleencollecties, bijeengebracht door de paters Priems en Adriaanse. Vele jaren beschikte het museum ook over een contactpersoon bij de Noordzee-visserij, de heer C. de Ronde uit Vlaardingen. Hierdoor kwam de collectie van de in zee en aan het strand levende dieren tot stand.
Contact en informatie
sluit Hulp nodig?
We helpen je graag van maandag t/m vrijdag van 10:00 tot 16:00 en van 19:00 tot 22:00 uur via chat.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag wel stellen via een e-mail naar info@regionaalarchieftilburg.nl.

sluit Online op dit moment
chatOnline -
Stel een vraag