In november 1978 overleed pater Kees Meuwese op 72-jarige leeftijd in het
K.B.O. Missiehuis aan de Bredaseweg. Bijna 30 jaar was hij missionaris in Irian Barat. Sinds 1903 werkten de missionarissen van het H. Hart van Jezus (MSC) vooral op het oostelijk deel van wat sinds 1975 Papua New Guinea wordt genoemd. Een jaar later, in augustus 1904 werd de Tilburgse
pater Henri Rutten (1873-1904) daar vermoord. Negen andere paters, broeders en missiezusters vonden op dezelfde wijze de dood en zij staan nu bekend als de ‘Tien Martelaren van Bainingen'.
De persoon van
Kees Meuwese wordt nu nog steeds geassocieerd met de Koningin Juliana rivier omdat die toen nog onbekende rivier op de dag van haar kroning door Kees Meuwese werd ontdekt. Hij publiceerde er ook een boekje over: Nieuwe doodskop stammen: eerste officiėle verslag over de ontdekking van de Koningin Juliana rivier. In oktober 1934 vertrekt Kees Meuwese naar de missie in Nederlands Nieuw Guinea. hij werkte daar drie jaar in Babo, de Vogelkop. De missie daar werd in 1937 overgedragen aan de franciscanen. Hij vertrok vervolgens naar het Mappi-gebied, een onvolkomen onbekend terrein. Hij zou er als eerste in zijn geslaagd echt
contact te leggen met de lokale bevolkingsgroepen. Het Mappi gebied werd in de loop van tijd verdeeld in verschillende parochies: Kepi, Nambeomon, Wanggete, Bade/Digoel, Arare en Aboge.
In tegenstelling tot zijn stadsgenoot Henri Rutten keerde Kees Meuwese wel naar Tilburg terug nadat
Nieuw Guinea in mei 1963 werd overgedragen aan Indonesië.
Van zijn tijd in Nieuw Guinea ontving Regionaal Archief Tilburg foto's van een familielid. Deze worden opgenomen in archiefnummer 1667. De afgebeelde foto uit het jaar 1924 is afkomstig uit die collectie, de fotograaf is onbekend.
De collectie van pater Henri Rutten is te vinden onder
archiefnummer 1495.
