Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Sigarennijverheid

In het eerste gemeenteverslag uit 1876 over de stand van de nijverheid in Tilburg worden vier sigarenfabrieken vermeld met in totaal 29 werknemers. Waarschijnlijk betrof het hier thuiswerkers met enkele personeelsleden. De eerste vestiging van een ‘echte’ fabriek betrof die van Karel Janssen die in 1886 aan de Langepad (Langestraat) een sigarendrogerij begon. In 1891 werd er officieel melding gemaakt van Gebrs. Donders en Eugène van Roessel, die sigarenfabrieken in respectievelijk de Tuinstraat en de Nieuwlandstraat hadden gevestigd. De Tilburgers voorzagen in deze nijverheid, naast die van de textiel, een goede aanvulling voor de economische ontwikkeling van de stad, maar die betekenis kreeg pas na 1902 gestalte. In dat jaar bestonden er al grotere sigarenfabrieken, waaronder Antoon Janssens (Stationsstraat; sinds 1895), M. van Leeuwen (Capucijnenstraat; 1895), Majoie & Van der Voort (Majoie) en Leo Diepen (Schijfstraat; 1900). Die laatste had in 1902 ook de fabriek van Van Roessel overgenomen. Later ontstonden er grote bedrijven als Louis Anderegg & Co (Jan Aartestraat; 1913) en Sala & Co (Alleenhouderstraat; 1913). In korte tijd had Tilburg zich na Eindhoven en de aangrenzende Kempen ontwikkeld tot het voornaamste centrum van de sigarennijverheid in Noord-Brabant. Deze situatie zou echter maar enkele decennia standhouden, want aan het einde van de jaren vijftig waren alle sigarenfabrikanten weer van het Tilburgse toneel verdwenen.

Het Geheugen van Tilburg