Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Polak, Bertram

Bertram Polak
Volledige namen Bertram Polak
Geboortedatum 29-03-1918
Geboorteplaats Tilburg
Adres Spoorlaan 96
Woonplaats Tilburg
Burgerlijke staat ongehuwd
Beroep huidenhandelaar
Overlijdensdatum 17-08-1942
Plaats van overlijden Auschwitz-Birkenau (PL)

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden

Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers. ’


Polak, Bertram (geb. Tilburg 29-03-1918, gest. Auschwitz-Birkenau (PL) 17-08-1942), huidenhandelaar. Zoon van Max Henri Polak (1888–1942), huidenhandelaar en Bertha Cohen (1895–1931). Bertram was ongehuwd.

Achtergrond

Betram Polak wordt op 29 maart 1918 in Tilburg geboren als oudste kind en enige zoon van Max Henri (Hans) Polak (Tilburg 01-02-1888, New York (US) 12-11-1942), huidenhandelaar en Bertha Cohen (Groningen 18-05-1895, Amsterdam 16-10-1931). Bertram, die ongehuwd blijft, krijgt vier zussen: Florentine (Floortje) (Tilburg 1921, Springfield (MA) 2011), de tweeling Leonie (Tilburg 1923, New York (US) 1955) en Louise (Wiesje) (Tilburg 1923, Des Moines (IA) 1968) en Constance (Conny) (New York 1941), dochter uit het huwelijk dat Hans Polak in 1940 in Londen sluit met Charlotte Elias (Rotterdam 1911, Sellersville (PA 1991). Bertram Polak volgt het basisonderwijs aan de Openbare Lagere School nr. 3 aan de Korte Schijfstraat, daarna gaat hij naar de Rijks-HBS koning Willem II. Bertram is geen bijzonder ijverige leerling; hij doubleert de vierde klas. Voor lichamelijke oefening haalt hij ook geen hoge punten, maar hij speelt wel in het schoolhockeyteam. Later wordt hij ook lid van de ‘Tilburgsche Mixed Hockey Club’. Bertram heeft talent voor toneelspel; als in 1935 leerlingen van de HBS in de schouwburg het toneelstuk ’n Zomerzotheid opvoeren haalt Bertram de krant met zijn acteerprestatie.[1] In 1936 slaagt Bertram voor het examen HBS-B. Na een stage van een jaar bij een huidenhandel in Londen en een jaar militaire dienst treedt Bertram in 1938 toe tot de huidenhandel fa. B. Polak die de vader van Bertram samen met zijn broer Alfred (Tilburg 1883, Tilburg 1956) aan de Telegraafstraat drijft. De familie Polak woont eerst aan de Bisschop Zwijsenstraat 14 (gesloopt) en vanaf begin 1928 aan de Professor Dondersstraat 77 in het huis dat Hans Polak door zijn zwager Salomon Franco heeft laten ontwerpen.[2]

Deportatie

Direct na de Duitse inval op 10 mei 1940 besluiten de families van Hans (vier personen) en Alfred Polak (vijf personen)[3] via Engeland naar de Verenigde Staten te vluchten. Alleen Bertram, gemobiliseerd en ingedeeld als sergeant bij het zesde Regiment Infanterie, blijft in Nederland achter. Na de demobilisatie keert hij vanuit zijn stelling in het Land van Maas en Waal terug naar Tilburg om de zaak van zijn vader en oom voort te zetten. Tot de zomer van 1941 woont Bertram in het ouderlijk huis. Op 21 juni 1941 worden hij en zijn medebewoners, zijn oudoom Sal Levy en de huishoudster Judik Levij, gedwongen om het huis te verlaten. Nadat de Duitse Wehrmacht het huis enige tijd in gebruik heeft, wordt het verkocht aan de Duitse ondernemer en NSDAP-er Kühnert, directeur van Tricotagefabriek ‘Charma’.[4] Bertram trekt na zijn huisuitzetting in bij zijn goede vriend, de arts Fred de Wit aan de Spoorlaan 96 (gesloopt).[5] Een poging van Bertram om naar Cuba te emigreren mislukt[6] en begin december probeert hij samen met Fred de Wit en een bevriend echtpaar, Bobby en Tineke Spier-Bendien per schip naar Engeland te ontkomen om zich te verenigen met hun gevluchte familieleden. Op 9 december reizen ze met de trein naar Den Haag.[7] Daar worden ze opgewacht door twee Haagse agenten en de SD-er Kurt Bläse. Ze zijn in de val gelokt door het duo Willy Kramer en Jacoba Menso.[8] De werkzaamheden van het ijverige duo leidden tot de arrestatie van een groot aantal leden van de Tilburgse Oranje Garde (...) het uitleveren van een aantal Engelse piloten en (Joodse) onderduikers. Deze laatste slachtoffers werden in de val gelokt met een zogenaamde vlucht naar Engeland. Hiervoor moesten zij flinke bedragen neertellen. (...) Onderweg werden zij vervolgens aangehouden, gearresteerd en uitgeleverd aan de Gestapo. Geen van de Joodse personen heeft het overleefd.[9] Het viertal wordt overgebracht naar de strafgevangenis in Scheveningen (‘Oranjehotel’). Op de muren van cel 362 zijn hun namen ingekrast: ‘Spier 9-12-’41’, ‘Polak 9-12-’41’, ‘De Wit 9-12-’41 Scheveningen’, ‘Mevr. Spier-Bendien 9-12-’41’, ‘Spier 2-4-’42 transport-???’
Op 2 februari 1942 zijn de drie mannen overgebracht naar Kamp Amersfoort (Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort) waar ze voortdurend mishandeld worden, te weinig voedsel krijgen en dwangarbeid moeten verrichten in het zogeheten 'Judenkommando'. Op 16 juli 1942 gaan ze op transport naar Auschwitz. Vermoedelijk gaat de trein eerst naar het Drentse station Hooghalen om daar gevangenen uit Westerbork op te pikken.[10] Al de volgende dag, 17 juli, komt de trein in Auschwitz aan.[11] Bertram Polak wordt geselecteerd als ‘arbeitsfähig’ met Häftling Nummer (matriculation number) 48321 (getatoeëerd op de rechter onderarm) en komt in Birkenau (ook wel bekend als ‘Auschwitz II’) terecht waar hij dwangarbeid verricht. Daar overlijdt hij, 24 jaar oud, op 17 augustus 1942. Naar alle waarschijnlijkheid is hij vergast.[12]

Gebeurtenis

Struikelsteen

Op 29 april 2011 is ter nagedachtenis aan Bertram Polak voor de vroegere woning van de familie Polak Professor Dondersstraat 77 op initiatief van de huidige bewoner, Arnoud-Jan Bijsterveld een struikelsteen geplaatst.

Geheugen van Tilburg

Bronnen

Regionaal Archief Tilburg

Literatuur

  • Bader, J., Kroniek van 'n Vervolging, Joden in Tilburg, Waalwijk en omstreken (Soesterberg 2018).
  • Beer, Ad de en Gerrit Kobes, Het leven gebroken. De geschiedenissen van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting van Nederland om het leven kwamen, Tilburgse Bronnenreeks 4 (Tilburg 2002)
  • Bijsterveld, Arnoud-Jan, ‘Gedenkteken voor slachtoffers en overlevenden. Het verhaal achter de “struikelsteen” voor Bertram Polak (1918-1942)’, Tilburg. Tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur 29 (2011) nr. 1, 3-14;
  • Bijsterveld, Arnoud-Jan, ‘Een “struikelsteen” voor Bertram Polak (1918-1942)’, In Brabant. Tijdschrift voor Brabants heem en erfgoed 2 (2011) nr. 2 36-51;
  • Bijsterveld, Arnoud-Jan, ‘De nazificatie van een straat. Uit het visuele geheugen van Tilburg’, in: J. Ketelaars en R. van Putten (red.), De verbeelding van Tilburg (Tilburg 2016), 22-25.
  • Bijsterveld, Arnoud-Jan, House of Memories: Uncovering the Past of a Dutch Jewish Family (Hilversum 2016).
  • Bijsterveld, Arnoud-Jan, ‘Prof. Dondersstraat 77, Tilburg’, in: Rijksbaron, Frits e.a., Joodse Huizen 3. Verhalen over vooroorlogse bewoners (Amsterdam 2017) 55-61.
  • Bijsterveld, Arnoud-Jan, Ons huis. Op zoek naar een Joodse familie in Tilburg (Hilversum 2020).
  • Brouwer, Florentine, Een ghetrouwe helt. Kees van Holst Pellekaan (1922-1942) (Den Haag 2022).

Externe links

Noten

  1. Nieuwe Tilburgsche Courant, 14 februari 1935.
  2. Op Professor Dondersstraat 73 woonde sinds 1924 de broer van Hans, Alfred Polak (1883–1956) met zijn vrouw Seraphina (Fien) van Cleeff (1888–1969) en de kinderen Adah (1919–2021), Edith (1921–2015) en Judith (1923).
  3. Alfred, zijn vrouw en hun twee oudste dochters keerden na de oorlog terug naar Nederland.
  4. De firma Polak was inmiddels in 1941 door de Duitsers onteigend; het beheer kwam toen in handen van een door de Duitsers aangestelde Verwalter of Treuhänder. In 1943 is de firma geliquideerd. Na de oorlog is de firma heropgericht.
  5. De vrouw en dochter van Fred de Wit, Emmy en Jetty, waren in de meidagen van 1940 gevlucht en wisten veilig Engeland te bereiken.
  6. Op 25 november 1941 verklaarde de commissaris van politie te Tilburg dat er geen bezwaar bestond om een bewijs van goed gedrag af te geven aan een aantal met naam genoemde personen, waaronder Bertram Polak, in verband met emigratie naar het buitenland.
  7. Joden mochten toen nog reizen.
  8. Willy Kramer (Den Haag 1908, Venray 1943) en Jacoba Menso (Den Haag 1904, 1970).
  9. Zie Brouwer (2022), 111, 112.
  10. Pas in oktober 1942 kwam de spoorlijn van Hooghalen naar het vijf kilometer verderop gelegen Westerbork tot stand.
  11. Die datum is vermoedelijk incorrect. Er is gesuggereerd dat de registratie van gevangenen in Auschwitz toen plaatsvond voordat de trein uit Westerbork vertrok. Dat is ook meer in overeenstemming met het feit dat de reis ongeveer veertig uur duurde. Gewoonlijk deed de trein twee dagen over het traject Westerbork–Auschwitz.
  12. Ook Bobby Spier en Fred de Wit komen in Birkenau terecht. Bobby Spier wordt vermoedelijk tegelijk met Bertram op 17 augustus vergast, Fred de Wit komt uiterlijk september 1942 in of rond Auschwitz om het leven. Tineke Spier-Bendien is op 28 september 1942 als politieke gevangene van Scheveningen naar Ravensbrück gedeporteerd en vervolgens naar Mauthausen. Daar komt zij op 19 maart 1945 om het leven.