Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Jurgens Textiel

Deze fabriek is onderzocht door Klundert, Gemma van de, ingevoerd door wiki Direks, Nelly

Spinnerij H. Jurgens Textiel N.V.
Type bedrijf Spinnerij
Vestigingsadres Tuinstraat 47a-49
Datum oprichting vóór 1946; spinnerij vanaf 1946 in bedrijf.
Datum opheffing 1995
Eigenaars / oprichters Harrie Jurgens
Opvolging ca 1970 door Zonen Hein en Ruud
Familieverbanden Van vader op zoon
Herkomst eigenaars / oprichters Verre oorsprong Duitsland; de oprichter is geboren in Oss
Herkomst vreemd kapitaal Eigen kapitaal
Innovatieve aspecten * Herverwerking van lompen tot garens voor dames- en herenstoffen
* Opvallende dessinontwerpen voor bijv. stoffen voor weverij De Ploeg (Bergeijk)
Reikwijdte van het bedrijf Internationaal

Algemene omschrijving

In 1946 begon Harrie Jurgens in de Tuinstraat een textielfabriek. Hij was destijds de jongste Tilburgse onderneming in deze branche.
In het bedrijfscomplex specialiseerde hij zich in de zogenoemde gerecupereerde wol, ofwel de herverwerking van lompen tot garens voor dames- en herenstoffen.
Het bedrijf was gevestigd in de voormalige wollenstoffenfabriek van G. Bogaers & Zoon. Nadat de firma Bogaers in 1925 de productie stopzette werden de gebouwen in gebruik genomen door de firma Gebrs. Gersons. Op 20 november 1942 werd het complex door Bernard Gersons verkocht aan Harrie Jurgens.

In 1958 kocht Jurgens de spinnerij van L.E. van den Bergh, waardoor er een bedrijfslocatie aan de Sint Josephstraat bijkwam. Door de grote buitenlandse (Italiaanse) concurrentie legde Jurgens zich vanaf de jaren zestig toe op de verwerking van nieuwe wol, voornamelijk afkomstig uit Nieuw-Zeeland. Belangrijke afnemers werden de meubel- en tapijtindustrie, waaronder weverij De Ploeg en Bata.
In 1960 begon Jurgens met de bouw van een fabriek op het terrein van een oude steenfabriek in Berkel-Enschot, waarheen het bedrijf in fases verhuisde. Allereerst werd in 1963 de produktie van grondstoffen overgebracht en tien jaar later de magazijnen. In 1965 werkten er nog circa honderdvijftig mensen.
In 1976 werd de productie in de Tuinstraat stilgelegd. Op 8 januari 1976 verhuist het bedrijf naar de Gen. Eisenhouwerweg 6 in Berkel-Enschot.
In 1976 werden de gebouwen in de Tuinstraat verkocht aan de gemeente Tilburg voor woningbouw, waarna het doek valt voor de Tilburgse wolspinnerij.
De productie ging in Berkel-Enschot door tot 1995. Er vielen toen 43 ontslagen.

Rechtsvorm

N.V.

Gezinskaart

Opmerkingen

In 1976 werd het bedrijf opgekocht door Gemeente Tilburg voor Woningbouw aan het Spinnerspark.

Door de heer A.H.K.(Hein) Jurgens (zoon van Harrie) is de volgende informatie verstrekt:

  • Grootvader Arnold zat in de vleesindustrie in Oss en werd daar ook geboren in 1858 maar is vooral bekend door een familieconnectie met Jurgens van den Berg, de bekende boterfabrikant. Hij trouwde met een telg uit de familie Donders, een bekende Tilburgse naam, en stierf in 1915.
  • Grootmoeder zei tegen vader Hein "Ga wol leren" en hij vertrok naar Bradford. De Engelsen hadden de hele wolindustrie gecentraliseerd in Londen vanuit Nieuw-Zeeland, Australië en de Verenigde Staten. Waar nu de Towerbridge staat waren vroeger wolpakhuizen. Hij woonde daar 10 jaar en werkte o.a. bij Bateman uit Yorkshire.
    • In 1930 kwam hij terug naar Nederland en ging in de Tuinstraat wonen. Hij ging in de wolhandel werken. Hele straten waren bezig met wol en bekend zijn de blauwe toeters, het papier waarin de wol, die van nature een beetje gelig is, werd bewaard zodat die extra bleek leek.
    • In 1958 kocht hij productiemateriaal van L.E. van den Bergh in de St. Josephstraat. Die had een zgn Volltuch-fabriek. Hij maakte een gentleman's agreement met L.E. van den Bergh, dat hij aan hen de producten kon leveren. Dat ging echter verkeerd, want L.E. kon veel goedkoper in Prato (Italië) terecht. Bovendien beschikte men daar over langere machines, genoot men van beter daglicht en zocht men kleur bij kleur, zodat niet telkens opnieuw geverfd moest worden. De kwaliteit van de garens was daardoor beter dan die in Nederland. Daarmee stopte de productie van goede dames- en herenstoffen, zoals tweed. Gevolg was dat de productie bij Jurgens zich meer en meer ging richten op tapijtgarens (bijv. voor berbers), meubelstoffen en gordijnstoffen.
  • Hijzelf was ook in het bedrijf Jurgens werkzaam. Hij nam de spinnerij/weverij voor zijn rekening. Ook zijn broer, R.R.J.(Ruud) Jurgens (ca. 1943) werkte mee, hij was verantwoordelijk voor de appretuur en kreeg erg te maken met de toenemende eisen op milieugebied.
  • Dé specialiteit van Jurgens waren de industriegarens. Men hield er als een van de laatste fabrikanten in Tilburg e.o. mee op. De heer Jurgens vindt niet dat er echte opvallende innovaties waren; men onderscheidde zich meer door opvallende dessinontwerpers, bijvoorbeeld voor de grote klant Ploegstoffen. Maar ook hield men zich bezig met 'geitenwollen sokken': oude lappen werden versneden en draden met verschillende kleuren werden samengevoegd, zodat een grijze eenheidsdraad werd vervaardigd, bijvoorbeeld voor Bata.

Bronnen

Veel akten zijn nog niet openbaar. Voor onderliggende stukken is archief 484, Gemeentebestuur Tilburg 1938-1985, invnr.313 te raadplegen

Het Geheugen van Tilburg