Gas- en Elektriciteitsfabrieken
In 1910 werd besloten om ook de nieuwe energiebron elektriciteit aan te bieden. Hiervoor werd naast de gasfabriek een nieuwe fabriek met koeltorens gebouwd. In 1911 startte de gemeentelijke verstrekking van elektriciteit en was er sprake van de Gemeente Gas- en Elektriciteitsfabrieken.
In 1927 werden de twee productiebedrijven gescheiden, met behoud van een gemeenschappelijke administratie. In 1948 werden nog twee nieuwe koeltorens gebouwd en een koelwaterput aangelegd.
In 1954 ging de elektriciteitsproductie over naar de PNEM (Amercentrale) en in 1958 werd de Tilburgse centrale gesloten en gesloopt. De vondst van aardgas in 1959 maakte het zo geheten kraakgas overbodig en in 1966 was heel Tilburg op aardgas aangesloten. Als Energiebedrijf Tilburg ging men zich toeleggen op onderhoud, controle, het innen van rekeningen en distributie. In de jaren zeventig kwam daar het beheer van centrale antenne-inrichtingen en stadsverwarming bij.
In 1980 verhuisde het energiebedrijf naar de Ringbaan-Noord en in 1988 werd het geheel overgedragen aan de PNEM (later Essent en Enexis). Bij de sloop van de gasfabriek aan de Lange Nieuwstraat kwam in de jaren tachtig een intensieve bodemvervuiling aan het licht, met een omvangrijke en langdurige saneringsprocedure (1984-2011) tot gevolg.